De Ministerraad buigt zich vandaag over het voorstel om de komende acht jaar 14 miljard extra te investeren in Defensie, zonder meer een aanzienlijke en zelfs historische kapitaalinjectie. De huidige geopolitieke spanningen aan de Oekraïense grens met Rusland hebben opnieuw pijnlijk duidelijk gemaakt hoe afhankelijk Europa van de NAVO is geworden en welke verantwoordelijkheid de Europese NAVO-lidstaten hierin dragen. De 14 miljard extra uitgaven zouden idealiter kunnen leiden tot een verhoging van de defensie-uitgaven tot 1,54% van ons BBP. Daarmee komen we iets dichterbij de doelstelling van 2%, zoals bepaald door de NAVO-top in Wales van 2014, nadat toen de Krim werd geannexeerd door Rusland en IS haar territorium in sneltempo uitbreidde.
België doet het wat de 2%-norm betreft momenteel ontzettend slecht. Vandaag geven we ongeveer 1,09% van ons BBP uit aan Defensie, ver onder de NAVO-norm. Daarmee zijn we de voorlaatste leerling van de klas, na Luxemburg. De Oost-Europese lidstaten doen het – uiteraard deels omwille van opportunistische redenen omdat ze nu eenmaal aan een potentiële frontlijn zitten – een stuk beter: Estland, Letland, Litouwen, Polen en Roemenië zitten ruim boven de 2%.
Defensie pleit al jarenlang voor meer gerichte investeringen. Net zoals Justitie en de begeleiding van gedetineerden, is Defensie in ons land rampzalig. Zelfs de recente legeraankoop van de F35’s, multi-role pantservoertuigen en houwitsers heeft op dat vlak niet tot een wezenlijke trendbreuk geleid. Defensie werd altijd stiefmoederlijk behandeld, zelfs nadat afgelopen twee jaar bleek dat door een absurde besparingslogica bij de civiele beschermingsdiensten, Defensie systematisch moest inspringen om de gaten op te vangen in de zorg of de weggespoelde rivierbeddingen in Verviers. De realiteit is dat ons leger afgelopen decennia quasi al haar capaciteiten heeft afgebouwd. We hebben geen tanks meer, we hebben geen zware houwitsers meer, we hebben nog alleen maar zeer beperkte short range luchtdoelartillerie (komende van een situatie met raketten en luchtdoelartillerie op tanks), onze brugslaggenie bestaat niet meer zodat we zelfs geen brug over de Schelde meer kunnen leggen en ga zo maar verder. Ons leger bestaat de facto enkel uit wat licht gepantserde infanterie, met zeer beperkte vuursteun. Met andere woorden: we zijn niet in staat om nog deel te nemen aan een hoog-intensiteit conflict – wat counter-insurgency is het enige wat we nog kunnen. De realiteit is dat zelfs met de voorliggende investeringen het tij niet meer fundamenteel gekeerd kan worden.
Wat bijvoorbeeld sterk opvalt aan de defensieplannen van de regering, is dat het aantal militairen zou worden opgetrokken van 25.000 naar 29.000, terwijl vacatures al jarenlang niet ingevuld geraken. Wat dat betreft is er echter nog veel laaghangend fruit: het moderniseren van het personeelsbeleid bij Defensie zou bijvoorbeeld een concrete stap in de goede richting zijn. Een misschien wel nuttige anekdote op dat vlak: enkele jaren geleden heb ik zelf gesolliciteerd als reservist bij ADIV. Nadat de kandidatuur werd weerhouden omwille van enkele zeer specifieke competenties via een laterale wervingsprocedure, werd de kandidatuur afgekeurd omwille van een oogletsel. Vermits dit oogletsel op geen enkele manier belette om de professionele werkzaamheden, noodzakelijk binnen de functie, uit te voeren, werd een beroepsprocedure aangespannen. Deze frustratie werd toen breed gedeeld binnen Defensie, tot op een zeer hoog niveau. Maar dura lex, sed lex: de wet is er nu eenmaal om toegepast te worden. Feit is wel dat deze wet ondertussen meer dan 50 jaar oud is en uit een periode stamt dat de profielen bij Defensie minder specifieke competenties vereisten dan vandaag en waarbij een militaire carrière eveneens een stuk aantrekkelijker was. Vandaag is de perceptie van Defensie eerder negatief, is zowat elke potentiële functie een knelpuntenberoep en is alles wat de functie nog aantrekkelijk zou maken, stuk gerationaliseerd door lineaire besparingen.
Als het de Minister van Defensie dus echt menens was om onze defensiemacht terug slagkrachtiger te maken in een periode dat zowat alle begrotingsdiscipline zoek is, zou haar kabinet misschien parallel eens werk kunnen maken om archaïsche wetgeving die bepaalt wie kan worden aangenomen op basis van medische testen, beter in overeenstemming te brengen met de hedendaagse realiteit. De strategische autonomie op Europees vlak zal immers niet het verhoopte resultaat bereiken en ook de staatkas wordt er komende jaren niet beter op.
Comentários