Het is al lang bekend: de lasten op arbeid zijn afschuwelijk hoog in dit land. Voor een gemiddeld brutoloon in België van 3000 EUR houd je in buurlanden zoals Nederland al snel 250 EUR netto meer over. De hoge loonlasten hebben bovendien een negatief effect op onze internationale competitiviteit: Indien arbeid minder wordt belast, kunnen lagere loonlasten voor werkgevers worden bekomen wat ook een rechtstreeks effect heeft op onze internationale competitiviteit. Naast internationale competitiviteit is er echter ook nog een belangrijke sociale kwestie: Het zijn juist de minder bedeelden en de middenklasse die hun inkomen vooral uit arbeid halen, eerder dan uit vermogenkapitaalinkomsten wat een rem kan zetten op sociale mobiliteit.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat, temidden van alle barre energie-ellende en begrotingsperikelen, er op de achtergrond druk gespeculeerd wordt over een grondige fiscale hertekening in dit land. Nochtans is het nooit echt de bedoeling geweest om de fiscale hervorming deze legislatuur al effectief door te voeren. Het regeerakkoord bepaalde namelijk dat deze zou worden voorbereid zodat de volgende regering deze dan effectief zou kunnen doorvoeren. De reden is eenvoudig: Het water was van in het begin al te diep tussen de socialistische en liberale families, of liever, de angst voor electorale represailles. Het is dan ook een beproefde politieke strategie voor thema’s die politiek bijzonder gevoelig liggen: bereid ze voor in alle stilte, maar laat de effecten pas voelbaar worden in een latere legislatuur.
Naast de duidelijke noodzaak aan de fiscale hervorming, ligt de grootste politieke gevoeligheid natuurlijk bij de financiering ervan. Conform het rapport van de Hoge Raad van Financiën wordt hierbij gedacht aan onder meer bijkomende milieubelastingen en consumptiebelastingen die in België, in vergelijking met andere West-Europese landen, relatief laag zijn. Zeker milieubelastingen lijken momenteel een taboe gezien de energiecrisis, maar ze zijn effectief te laag in vergelijking met onze voornaamste buurlanden. Daarnaast wordt er geopteerd voor een meerwaardebelasting op aandelen, een belasting van reële huurinkomsten een een drastische afbouw van het fiscale gunstregime van salariswagens.
Technische discussies, waarvan een fiscale hervorming zowat het summum is, worden echter over het algemeen moeilijker verteerd door de bevolking met het gevolg dat men ook binnen vooral centrumrechtse partijbesturen snel op de politieke rem gaat staan. Wat niet goed pakt, resulteert immers zo goed als altijd in weerstand wat politieke partijen die in het verzet gaan meer electoraal oplevert dan dat het hun stemmen zal kosten. In tegenstelling tot de politieke framing hoeven belastingen die de fiscale hervorming moeten financieren echter helemaal niet problematisch te zijn. Voor elk dossier dat aan centrumrechtse zijde moeilijk ligt, kan immers politieke compensatie worden voorzien. In ruil voor een belasting op reële huurinkomsten kan gedacht worden aan het aftrekken van bepaalde minwaarden of het vrijstellen van een forfait van de huurinkomsten voor natuurlijke personen. Bovendien kan hierdoor de budgettaire ruimte worden gecreëerd om de onaantrekkelijke roerende voorheffing op dividenden of de beurstaks te verlagen. Andere bezwaren zoals de afbouw van het fiscale gunstregime van salariswagens, houden bovendien weinig steek: met een hoger vrij beschikbaar inkomen kunnen belastingplichtigen zelf meer de budgettaire prioriteiten bepalen, zonder dat de overheid een salariswagen als het ware nog fiscaal opdringt.
De realiteit is daarnaast dat als het over fiscaal beleid gaat, de overheid zich eerder terughoudend zou moeten opstellen omdat fiscale gunstmaatregelen in de praktijk bijna altijd leiden tot ongewenste situaties. Of het nu de BTW-verlaging op gas en elektriciteit betreft, riante subsidies die vooral de farmaceutische sector lijken te bevoordelen, of de overconsumptie van salariswagens die enkel maar bijdraagt aan nog meer congestie: Al deze problemen zijn ontstaan door een ad hoc fiscaal beleid. Het huidige fiscale beleid is niet enkel kaduuk, het maakt de competitiviteit en het milieubeleid van het land ook structureel ziek.
Toch kan de regering het niet nalaten om het tegendeel te doen van wat ze beweert door te blijven volharden in de boosheid. In plaats van fiscale koterijen één voor één af te breken, de aanslagvoet te verlagen en de belastbare basis te verbreden, zoals wat letterlijk bepaald werd in de beleidsverklaring van de Minister van Financiën, creëren we opnieuw fiscale wangedrochten bij. Eén van de meest recente dubieuze realisaties is bijvoorbeeld de taks shelter op gaming. Om de gaming industrie te promoten, werd de taks shelter zoals die in de cultuursector van toepassing is, verruimd naar de gaming sector. De logica is dat deze sector zeer kapitaalintensief is waardoor er behoefte is aan bijkomende fiscale ondersteuning. De vraag is tot waar de overheid preferente regimes mag bieden aan bepaalde sectoren. Het is immers een feit dat andere sectoren zich hierdoor benadeeld zullen voelen en zichzelf soortgelijke gunsten willen toe-eigenen. Zo krijgen we een fiscaal beleid in dit land à la tête du client, denk gerust aan iets zoals een fiscale tombola.
De realiteit is nochtans bijzonder eenvoudig: als we geen fiscale hervorming doorvoeren, dan blijven we de lasten op arbeid disproportioneel bezwaren, wat dan weer een negatief effect heeft op de economische groei, onze internationale competitiviteit en de ongelijkheid aanwakkert. Centrumlinks en centrumrechts zouden elkaar moeten kunnen vinden in deze fiscale hervorming, het wordt dringend tijd om de Vivaldi-coalitie leven in te blazen. Stilstaan is achteruitgaan. Avanti?
コメント