(Gepubliceerd als opiniestuk in Knack op 24 november 2021)
De transmissie van het Covid 19-virus neemt opnieuw sterk toe. Als gevolg daarvan werden door de verschillende overheden opnieuw bijkomende maatregelen genomen. Wat echter meteen opvalt, is hoe divers het beleid is dat landen onderling voeren. Er is dus geen sprake van een uniform beleid, waardoor, afhankelijk van land tot land, de coronamaatregelen geheel anders worden ingevuld. De rol en impact van de overheid op het coronabeleid verschilt dan ook sterk. De vraag die vervolgens kan gesteld worden, is waarom dit zo is.
Logische factoren zijn natuurlijk de vaccinatiegraad en de verspreiding van het virus. Hoe lager de vaccinatiegraad, hoe meer het virus de kans krijgt om zich succesvol te verspreiden. De overheid zal in dat geval – om de zorgsector niet te laten instorten – sterkere maatregelen moeten nemen zoals we dat reeds kennen. Toch lijken ook nog andere factoren een rol te spelen. Uiteindelijk reflecteert de vaccinatiegraad een stuk het vertrouwen van de burgerbevolking in de overheid. Immers, de beslissing van burgers om zich al dan niet te vaccineren, heeft ook te maken met de mate van vertrouwen in de overheid. Om zich te laten vaccineren, maken individuen de afweging of de vaccins die in omloop zijn weldegelijk voldoende veilig én noodzakelijk zijn. Wie minder vertrouwen heeft in de overheid, zal zich daarom allicht veel minder snel laten vaccineren. De groep van niet-gevaccineerden is bovendien niet zo homogeen als helaas te vaak wordt voorgesteld. Er zijn bijvoorbeeld valide medische redenen om een vaccinatie voorlopig uit te stellen zoals mensen die een chemokuur doorlopen in het kader van een kankerbehandeling. Daarnaast zijn er mensen die uit voorzichtigheid een vaccinatie uitstellen. Zij zijn daarom niet tegen vaccins as such, maar verkiezen liever een afwachtende houding doordat deze vaccins op zeer korte termijn werden ontwikkeld, waarbij ze zich minder comfortabel voelen. Het is zeer moeilijk om in te schatten hoe divers de groep van niet-gevaccineerden juist in samengesteld.
Een groot risico schuilt in het feit dat de overheid zich in het geval van een lage vaccinatiegraad zich alsmaar meer rechten toe-eigent om met alle middelen vaccinaties op te leggen. Opnieuw kiest de overheid daarbij in veel landen de meest pragmatische weg: niet-gevaccineerden worden bepaalde rechten en vrijheden ontnomen om hun aan te zetten om zich te laten vaccineren. De vraag is natuurlijk tot welk niveau dit wenselijk is. In het geval van Oostenrijk moeten niet-gevaccineerden drie weken in een quasi lock-down doorbrengen. In Singapore overweegt men om niet-gevaccineerden zelf te laten opdraaien voor de zorgkosten indien ze in het ziekenhuis zouden belanden. Dit zijn zonder meer zorgwekkende evoluties. Niet-gevaccineerden worden beschouwd als een homogene groep - die ze dus in feite helemaal niet zijn - en die vervolgens een B-burgerschapsstatus dreigen te krijgen. Het spreekt voor zich dat dit fundamenteel indruist tegen het grondwettelijke gelijkheid – en niet-discriminatiebeginsel, waardoor elke overheid zich hiervan absoluut zou moeten distantiëren.
Het polariseren van de bevolking verbergt in feite een veel meer fundamenteel en structureel probleem, namelijk dat het vertrouwen van een bepaalde groep in de overheid bijzonder laag is. Doordat de overheid herhaaldelijk omslachtig heeft gecommuniceerd, waarbij het rijk der vrijheid werd beloofd na vaccinatie en het herhaaldelijk geïmproviseerde ad hoc beleid waarbij het ontzettend moeilijk was om de verschillende overheden in dit land op eenzelfde lijn te krijgen, is dit wantrouwen logischerwijze verder toegenomen. De overheid is dus niet enkel een oplossing voor het probleem, ze is daar zelf debet aan. Het gevolg is dat haar legitimiteit om daadkrachtig op te treden, maar steeds binnen de grenzen van het rechtsstatelijk kader, stelselmatig afbrokkelde. Groepen die voordien al een relatief groot wantrouwen in de overheid hadden, zullen het wegnemen van bepaalde rechten bovendien veel sneller interpreteren als een rechtstreekse inbreuk op hun individuele vrijheden. Dit legitimeert vervolgens hun wantrouwen in de overheid nog meer, wat kan leiden tot radicalisering. Het risico dreigt hierdoor dat er tot een opbod wordt gekomen, waarbij de overheid alsmaar drastischer zal ingrijpen door de individuele vrijheden te beperken om de verspreiding van het virus met alle middelen tegen te gaan, net omdat ze geen controle krijgt over bepaalde minderheden.
Betekent dit dan dat er niets moet worden gedaan om het virus te beperken? Absoluut niet, de druk in de zorgsector is opnieuw gigantisch. We zijn het hen verplicht om maatregelen te nemen. Maar de maatregelen dienen telkens proportioneel te zijn en te blijven. Momenteel doen we dat ook, maar we mogen absoluut niet opschuiven richting maatregelen zoals in Oostenrijk of Singapore. In een goed functionerende democratie met een over het algemeen hoge mate van vertrouwen in de overheid, moet het aanvaardbaar zijn dat een minderheid er een compleet andere visie op nahoudt. De overheid heeft er in die zin alle belang bij om zoveel mogelijk het vertrouwen van haar burgers te verkrijgen en te behouden, zonder bepaalde minderheden te marginaliseren en te culpabiliseren. Maar dat vergt uiteraard een veel meer dan pragmatische inspanning.
Wat dient er dan wel te gebeuren?
Vooreerst dienen, naar analogie met Nederland, alle evenementen waar mensen in grote hoeveelheden samenkomen opnieuw te worden stilgelegd voor enkele weken. Dit is absoluut geen populaire maatregel, maar de gezondheidszorg is momenteel al danig aangetast, dat op zeer korte termijn sterker dient te worden ingegrepen. Anders dreigt opnieuw een instorting van het zorgsysteem doordat zorgverleners na twee jaar zonder duidelijk perspectief, de volledige uitputting nabij zijn. Daarnaast verkeren heel wat zorgverleners momenteel in quarantaine, waardoor de werkdruk op het resterende personeel nog meer toeneemt en als gevolg daarvan het aantal burn-out onder hen stelselmatig toeneemt. Dit is jammer genoeg een bijzonder perverse situatie, die nu zo snel mogelijk moet doorbroken worden via consequent beleid.
Daarnaast dient de overheid massaal in te zetten op ventilatie en CO2-meters door deze zonder uitzondering te verplichten in alle publieke gebouwen. 1,5 jaar na de eerste lockdown stellen we vast dat dit nog steeds niet het geval is. Nochtans tonen tal van studies de effectiviteit van deze maatregel aan, niet alleen op het virus, maar ook op het mentaal welzijn. De investering is beperkt, maar de positieve effecten ervan zijn substantieel.
Verplichte vaccinaties kunnen overwogen worden indien de toestand zorgwekkend blijft. Echter, op korte termijn zal dit geen soelaas bieden. Verplichte vaccinaties nemen tijd in beslag en de eerder beperkte effecten ervan zullen pas na verschillende maanden voelbaar worden in de zorgsector. Met de argumenten van burgers die zich niet willen vaccineren, dient rekening te worden gehouden door met hen actief in dialoog te gaan. Momenteel verlopen veel van deze contacten via de huisartsen, maar samenwerken met vertrouwenspersonen die in verschillende gemeenschappen invloed hebben, kan veel overtuigender werken.
Het beleid dient daarnaast veel explicieter rekening te houden met de mentale gevolgen van sociaal isolement. Dat impliceert dat de adviezen van de GEMS evenwichtiger moeten worden geformuleerd, met meer expliciete aandacht voor het sociaal welzijn. Dit kan door in de samenstelling van de GEMS meerdere adviseurs met een psychologische en sociologische achtergrond op te nemen.
De kans is zeer reëel dat het virus de komende jaren tijdens de herfst – en winterperiode nog sterk onder ons zal blijven circuleren en we dus als maatschappij een balans moeten vinden om met het virus om te gaan. Dat betekent de facto dat er in de gezondheidszorg structureel meer middelen zullen moeten worden geïnvesteerd aangezien de belasting allicht structureel hoger zal blijven. Maar dat is niet de bron van alle frustratie. De wildgroei aan accrediteringsprogramma’s en internationale kwaliteitslabels bijvoorbeeld waarmee concurrerende ziekenhuizen (want dat krijg je in een gezondheidssysteem dat draait op financiering per prestatie) elkaar te lijf gaan heeft een belangrijk kostenplaatje: het patiëntencontact neemt af, terwijl de tijd gespendeerd aan het invullen van formulieren en aanklikken van vakjes exponentieel toeneemt. De planlast, die overigens ook binnen het onderwijs heeft gezorgd voor een daling van de kwaliteit, dient ook in deze people-driven sector drastisch af te nemen.
Analoog zoals aan een terreuralarm dienen de verschillende overheden eindelijk een ‘virusbarometer’ te ontwikkelen waarbij op basis van tresholds zoals het reproductiegetal en aantal ziekenhuisopnames, duidelijke, vooraf bepaalde beleidsmaatregelen in werking treden. Deze kunnen echter pas toegepast worden na goedkeuring door het parlement zoals dat hoort in een rechtsstaat. De huidige staatsstructuur maakt dit echter bijzonder moeilijk doordat de politieke bevoegdheden in de gezondheidssector danig versnipperd zijn tussen het federale en deelstatelijke niveau.
Het alternatief zal zijn dat we in verhouding disproportionele vrijheidsbeperkende maatregelen moeten blijven nemen waarbij het maatschappelijke draagvlak voor dergelijk beleid systematisch afneemt, de polarisatie tussen de bevolking onderling toeneemt en het zorgpersoneel op een bepaald moment compleet bezwijkt.
コメント